Melanopsis magnifica is een tweehuizige zoetwaterslak uit de familie Melanopsidae. Hij voedt zich met algen, komt oorspronkelijk uit Marokko, en zijn schelp kan tot drie centimeter lang worden.
De schelp van Melanopsis magnifica kan tot drie centimeter lang worden.
Melanopsis magnifica heeft geen Nederlandse volksnaam. De soorten van de familie Melanopsidae worden in het Duits “Schwarzdeckelschnecken” genoemd, wat in het Nederlands “zwartdekselslakken” betekent.
Ik houd Melanopsis magnifica in een 40 liter aquarium samen met Orange Rili garnalen (Neocaridina davidi).
Subulina octona wordt in Duitsland Braziliaanse trompetslak genoemd en staat hier bekend als terrariumslak. In het Engels staat het bekend als Miniature Awlsnail of Thumbnail Awlsnail. Het lijkt geen Nederlandse naam te hebben.
Zijn schelp bereikt een maximale lengte van twee centimeter, en hij kan tot 4 jaar oud worden. Hij behoort tot de Achatinidae-familie, maar wordt niet zo groot als zijn Afrikaanse verwanten, bijvoorbeeld de tijgerslak (Achatina achatina).
Subulina octona is inheems in tropisch Amerika en kan als geïntroduceerde soort in andere gebieden worden aangetroffen. Verspreiding zou hebben plaatsgevonden via sierplanten. Zo bereikte zij Europa en kon daar in kassen overleven (bron).
Subulina octona in het terrarium
Door zijn kleine formaat is Subulina octona ook geschikt voor kleine terraria. Hij is dagactief en voelt zich best op zijn gemak bij temperaturen tussen 22 en 30 °C. Hij kan echter goed tegen een gematigde winterslaap bij 17 tot 20 °C. Maar dan wordt hij niet zo vaak gezien als tijdens de warme zomerweken.
Geschikt substraat is bosgrond of terrariumsubstraat, dat ook voor isopoden kan worden gebruikt.
De bodem moet licht vochtig zijn, maar het kan geen kwaad als hij af en toe korte tijd uitdroogt.
Subulina octona kan worden gevoerd met geblancheerde bladgroenten, maar hij eet ook graag visvoervlokken of de resten van eetbare paddestoelen.
Het segrijnslak (Cornu aspersum) komt alleen voor in milde streken. Hij overleeft strenge winters met permafrost niet. Hij leeft in parken en tuinen en kan ook buiten de steden gevonden worden in bossen, weilanden of duinen.
Net als de wijngaardslak (Helix pomatia) wordt de segrijnslak gekweekt en gebruikt als voedselslak. Het is dus goed mogelijk dat de hier getoonde slakken verwilderde afstammelingen zijn van gekweekte exemplaren. Het verspreidingsgebied van deze soort ligt in het Middellandse-Zeegebied en West-Europa. Als eetbare slak bereikte hij ook andere gebieden en werd daar inheems.
Cornu aspersum eet verwelkte planten en soms ook gezonde. Hij wordt vooral ’s avonds en ’s nachts gezien, maar kan ook in de vroege ochtend of na een warme zomerregen worden waargenomen.
De (weinige) segrijnslakken in mijn tuin overleven de hete en droge zomerweken in een betonnen waterput. Daar kunnen ze wekenlang aan de muur hangen.
Ik heb niet gezien dat Cornu aspersum schade veroorzaakt aan groenten of kruiden in mijn tuin.